Geluidsoptimalisatie

U vindt de geluidsoptimalisatie in het menu 'Effecten'. Met deze optie opent u een editor voor het corrigeren van storingen in het audiomateriaal (audio optimaliseren). Via de knoppen bovenin de dialoog kiest u het gewenste effect uit:

  • De Equalizer biedt toegang tot het frequentiespectrum, bijvoorbeeld om hoge tonen naar voren te halen bij te gesprekken die te gedempt klinken.
  • De Compressor is een dynamische volumeregelaar die het totale geluid dichter en voller maakt.
  • Met de StereoFX-processor stelt u de positie van het geluid in stereopanorama in.
  • DeClipper, DeNoiser en DeHisser bieden professionele ruisonderdrukking en verwijderen van storende geluiden.

Presets: uit de presetmenu's kunt u handige presets uitproberen.

Alle effecten eerst deactiveren: met deze optie schakelt u de effecten globaal uit.

Op alles toepassen: met deze optie past u de actuele instellingen van alle effecten op alle foto's van de actuele slideshow toe.

DeClipper

Als het inkomende volume bij een geluidsopname te hoog was, kan er bij de luidste gedeelten, de signaalpieken, oversturing optreden. Deze vervorming wordt ook wel 'Clipping' genoemd: bij de overstuurde gedeelten worden de te hoge signaalwaarden afgeknipt en kunnen er vreemde, onaangename vervormingen en gekraak optreden.

Photostory deluxe bevat een speciale functie voor het verwijderen van digitale clipping en analoge vervormingen. Dit gaat natuurlijk maar tot een bepaald niveau. Beter is het oversturing al bij de opnamen te voorkomen.

Met de schuifregelaar kunt u instellen vanaf welk niveau de DeClipper het signaal als overstuurd ziet en eventueel corrigeert (Clip Level). Dit is belangrijk omdat verschillende geluidskaarten een verschillend clipping-gedrag hebben. Hoe meer u de regelaar opendraait, des te lager is het niveau dat het programma als overstuurd ziet. Bij een te sterk ingesteld clipniveau kunnen er daardoor ongewenste klankveranderingen optreden.

Clipniveau halen: het clipniveau wordt genomen van de huidige positie van de afspeelmarkeerder.

Werkwijze (clipniveau halen)
  1. Stel de afspeelpositie in net voor het luidste bereik.
  2. Druk op 'Clipniveau halen'.
  3. Stel, indien nodig, de regelaar Clipniveau bij.

DeNoiser

De DeNoiser is zeer geschikt voor het verwijderen van langdurige stoorgeluiden, bijvoorbeeld 50 Hz-brom, ruis, stoorgeluiden van geluidskaarten of van aardekabels, overspraak die optreedt bij geluidsapparatuur met hoogohmige uitgangen (platenspelers), voetstapgalm of gerommel van platen.

De DeNoiser heeft hiervoor een sample van het pure stoorgeluid nodig (noisesample). U heeft de beschikking over enkele typische stoorgeluiden die u via het 'Preset'-keuzemenu kunt uitzoeken.

Met de schuifregelaar stelt u de mate van de demping van het stoorgeluid in. Vaak is het verstandig om het stoorsignaal niet volledig te verwijderen maar met 3-6 dB te verlagen zodat het materiaal natuurlijk blijft klinken.

Een andere mogelijkheid is om zélf een noise sample te maken. Hiervoor heeft u een kort gedeelte van het geluidsspoor nodig waarop alleen het stoorgeluid te horen is. Ga hiervoor via 'Geavanceerd' in de dialoog van de DeNoiser.

Stap 1: noisesample selecteren

Eerst moet u een sample van het te verwijderen stoorgeluid uitkiezen, de zogenaamde 'noise sample'.

Selecteer typisch stoorgeluid: in het uitklapmenu kunt u verschillende typische ruistypes selecteren en gebruiken. Selecteer een stoorgeluid en luister ernaar door op 'Afspelen' te drukken. Als de meegeleverde noisesample vergelijkbaar is met de ruis op uw audiospoor, kunt u het gebruiken (zie 'Stap 2: Ruis verwijderen').

Nieuw noise sample uit geluidsspoor extraheren: u kunt ook in het aanwezige geluidsspoor een korte passage zoeken waarin het pure storende geluid zo goed mogelijk te horen is (bv. aan het begin of einde van het geluidsspoor).

Automatisch zoeken: wanneer 'Automatisch zoeken' actief is, wordt het materiaal doorzocht naar bijzonder zachte passages waar het pure storende geluid waarschijnlijk te vinden is.

Vorige/afspelen/volgende: met deze knoppen kunt u alle gevonden voorwerpen beluisteren en met elkaar vergelijken.

Opslaan als: wanneer u een noisesample heeft gevonden, kunt u hem op de harde schijf opslaan. Na het opslaan verschijnt hij dan als nieuwe entry in het menu 'Typische stoorgeluiden'. U kunt hem dan eenvoudig gebruiken voor toekomstige projecten.

Wanneer u de noise sample alleen in het huidige project wilt gebruiken hoeft u hem niet op te slaan maar kunt u direct naar de rubriek 'Stoorgeluid verwijderen' gaan.

Stap 2: stoorgeluid verwijderen

Noise level: hier moet u de drempelwaarde van de functie voor het verwijderen van stoorgeluiden zo nauwkeurig mogelijk instellen. Te lage waarden zorgen voor een te geringe demping van het stoorgeluid en kunnen leiden tot artefacten zoals stoorgeluiden of 'fluiten'. Te hoge waarden leiden tot doffe resultaten – de hoge tonen van het effectieve signaal worden weggefilterd. Het is dus de moeite waard om de juiste instelling te zoeken!

Vermindering: hier kunt u de balans tussen het originele signaal en het ontstoorde signaal instellen. Vaak is het verstandig om het stoorsignaal niet volledig te verwijderen maar met 3-6 dB te verlagen zodat het materiaal natuurlijk blijft klinken. Wanneer u echter gebrom hoort, is het beter om dat compleet te verwijderen.

DeHisser

De DeHisser is geschikt voor de verwijdering van gelijkmatige, 'witte' ruis, zoals dat vaak wordt veroorzaakt door een microfoonvoorversterker of een A/D-convertor. Met de schuifregelaar kunt u de sterkte van de compressie van het geruis in decibel isntellen. Vaak is het praktisch om de ruis niet volledig, maar bv. slechts met -3 – -6 dB te onderdrukken zodat het geluid natuurlijk blijft klinken.

Ruisniveau: u heeft de keuze uit verschillende ruissterkten. U moet de waarden zo nauwkeurig mogelijk instellen. Bij te lage waarden wordt de ruis onvoldoende verwijderd. Te hoge waarden leiden tot doffe resultaten – ruisachtige geluiden van het effectieve signaal (bijvoorbeeld het aanblaasgeluid van blaasinstrumenten) worden dan weggefilterd.

Equalizer FX-Rack

De 10-bands equalizer verdeelt het frequentiespectrum in tien gedeelten ('banden') en geeft deze afzonderlijke volumeregelaars. Daardoor kunt u veel indrukwekkende effecten bereiken, van een eenvoudige versterking van de bas tot volledige transformatie. Bij een sterke accentuering van de lage frequenties wordt het totaalvolume zo zeer verhoogd dat vervorming kan optreden.

Schuifregelaars: elk van de tien frequentiebereiken kan met de tien volumeregelaars apart worden versterkt of verzwakt.

Frequentiebanden koppelen: met deze knop worden de frequentiebereiken flexibel met elkaar verbonden, zodat kunstmatig klinkende harde volumes van afzonderlijke frequentiebereiken worden vermeden.

Compressor

De compressor is een automatische, dynamische volumeregeling. Luide passages worden stiller en het algemene volume wordt weer verhoogd. Dit maakt het volume consistent en de spraak verstaanbaarder. Een compressor is vooral nuttig wanneer achtergrondlawaai of achtergrondmuziek spraakopnamen overlapt en het wijzigen van het volume van de afzonderlijke objecten of sporen de situatie niet verbetert.

Sterkte: deze schuifregelaar stuurt de sterkte ('Ratio') van de compressie aan.

Functie: hier kunt u de werking van de compressor in relatie tot het geluidsmateriaal instellen.

Stereo FX

Met de stereoprocessor kan de uitlijning van het audiomateriaal in stereopanorama bewerken. Als stereo-opnamen muf en ondoorzichtig klinken kan een verbreding van het stereobeeld vaak voor meer transparantie zorgen.

Stereobreedte: hier kunt u de basisbreedte tussen 'mono' (geheel links), ongewijzigde basisbreedte (midden) en maximale basisbreedte (geheel rechts: 'Wide') instellen.

Bij het versmallen van de basisbreedte kan het volume hoger worden. In een extreem geval – als het linker- en het rechterkanaal identiek materiaal bevatten en de regelaar voor de basisbandbreedte helemaal naar links op 'Mono' wordt gezet – kan het volume 3 dB stijgen.

Wordt de basisbreedte groter (waarden boven 100), dan verslechtert de monocompatibiliteit, d.w.z. dat het risico bestaat dat sommige frequentiebereiken elkaar opheffen als het stereosignaal op een mono-apparaat wordt afgespeeld.