Muzikale montageaanpassing

Muzikale montageaanpassing biedt de mogelijkheid de weergaveduur van foto's of de montagewisseling van video's automatisch aan te passen aan de maat van de muziek, bijvoorbeeld om bij een muziekvideo beeldreeksen te synchroniseren met muziek.

U kunt dit activeren via het menu 'Bewerken' > 'Wizard'.

Om een muzikale montageaanpassing uit te kunnen voeren moet de muziek eerst voorzien worden van tempo- en maatinformatie. Voor dit doel kunt u de Tempo- en maatherkenningswizard gebruiken, die een willekeurig muziekstuk kan analyseren en voorzien van de benodigde informatie. Aan de basis hiervan ligt de ritmische snelheid, die in BPM (Beats Per Minute) wordt gemeten.

Afspeelmarker en objecteinde plaatsen

Voordat u de Tempo- en maatherkenningswizard opent, moet u de afspeelmarker in het projectvenster op de positie in het songobject zetten vanwaar u de detectie wilt laten beginnen. Als de song een lang intro heeft zonder beats, moet de beginmarker achter de intro worden geplaatst.

Als eenvoudige regel geldt:

  • De Tempo- en maatherkenningswizard moet altijd worden 'gevoed' met ritmische (dansbare) muziek.

  • De afspeelmarker moet bovendien altijd vlak voor een kwartnootbeat of, nog beter, kort voor een beat aan het begin van een maat worden geplaatst.

  • Als de afspeelmarker voor het audio-object staat, wordt het object vanaf het begin onderzocht.

  • Wanneer de detectie niet tot het einde moet worden uitgevoerd, kunt u middels de hendel aan het objecteinde het object inkorten.

Controle van de automatische tempodetectie

De analyse verloopt in vier stappen.

  • Stap 1: controle van de beginmarker

  • Stap 2: herkenning van het tempo

  • Stap 3: begin van elke maat vastleggen

  • Stap 4: resultaten van de tempo- en maatherkenning gebruiken

Stap 1: Controle van de beginmarker

Voordat u met de analyse begint, moet u de beginmarker in het project op de plaats zetten waar het ritmische materiaal begint. Dus bijvoorbeeld na een intro. Als de assistent geen ritmische informatie kan ontdekken, vraagt hij in de eerste stap of de beginmarker na de intro staat. U kunt hem dan in de dialoog op de juiste plaats zetten.

Als het begin van het nummer geen ritmische structuur heeft, volgt de vraag of de beginmarker verzet moet worden.

Stap 2: Controle van de automatische tempodetectie

Vervolgens begint de Tempo- en maatherkenningswizard met de analyse van het audiomateriaal en probeert het tempo te bepalen. Het object wordt afgespeeld, terwijl een regelmatige metronoomklik klinkt en genummerde groene beat-strepen in het golfvormdisplay verschijnen.

Onder het golfvormdisplay bevindt zich links een weergave van het gevonden tempo in BPM. In het midden beschikt u over een kleine transportbesturing om de navigatie te vergemakkelijken. De schuifregelaar dient voor de positiecontrole. Voor de regeling van het metronoomvolume bevindt zich aan de rechterkant nog een schuifregelaar en een 'mute'-knop.

De automatische tempoherkenning slaagt niet altijd meteen. Als de metronoomklikken niet in maat van de muziek klinken, klikt u op de knop 'Nee' boven in de dialoog om het tempo handmatig in te kunnen voeren.

Voor de correctie van het metronoomtempo en een eventueel optredende verschuiving van de metronoomklikken heeft u de beschikking over de tempocorrectie en de knop 'Tap tempo'.

Tempocorrectie: de Tempo- en maatherkenningswizard biedt u verschillende tempi aan. Daarbij is het tempo dat de Tempo- en maatherkenningswizard als het waarschijnlijkste heeft bepaald al ingesteld. Als het berekende tempo niet klopt, kiest u uit de lijst een ander, beter passend tempo. Als u het object nog een keer afspeelt, hoort de metronoomklik synchroon te lopen.

On-/Off-beat-correctie: het kan ook voorkomen dat het tempo wel klopt, maar dat de tikken verschoven zijn. Dat wordt verholpen met de On-/off-beat-correctie, die u mogelijkheden biedt om de maatslagen afhankelijk van de complexiteit van het ritme te verschuiven. Probeer de alternatieven uit, totdat u hoort dat de metronoomklikken synchroon lopen met de maat.

Tap tempo: in plaats van het tempo te kiezen onder 'Tempocorrectie' kunt u ook op de maat van de muziek op de knop 'Tap tempo' klikken of op de toets 'T' op het toetsenbord drukken. Daarbij verschijnen bovendien blauwe lijnen in het golfvormdisplay. Na minstens vier taps probeert de Tempo- en maatherkenningswizard het juiste tempo te kiezen uit de lijst voor de tempocorrectie. Het display naast de knop 'Tap tempo' geeft de huidige situatie weer. 'Tap' net zolang totdat de rode weergave 'Unlocked' verandert in de groene weergave 'Locked'.

Met de toets '0' kunt u de kwarten handmatig plaatsen tijdens het afspelen. Nabijgelegen markers worden daarbij automatisch zo verwijderd dat het ingestelde tempo in wezen behouden blijft.

Met de muis kunt u afzonderlijke markers verschuiven. Als u tegelijkertijd de toets 'Ctrl' ingedrukt houdt, worden alle volgende markers mee verschoven.

Als de metronoomklikken nu overeenkomen met de maat van de muziek, kunt u verdergaan met de volgende stap.

Stap 3: Maatbegin en maatsoort controleren

Stel eerst de maatsoort in. De 4/4-maat is standaard steeds ingesteld. Corrigeer nu indien nodig het maatbegin. De beat op het maatbegin moet steeds overeenkomen met de hoge, benadrukte metronoomklik, respectievelijk de rode lijn in het golfvormdisplay.

Voor de correctie is maar één stap nodig: als het maatbegin te horen is, klikt u één keer met de muis op de knop 'Tap een' of u drukt op de knop 'T' op het toetsenbord.

U kunt ook direct in de dialoog kiezen hoeveel kwartnoten de 'een' naar achteren moet worden geschoven.

Met de toets '0' kunt u bovendien de plaats van het begin van elke maat tappen tijdens het afspelen. Dat biedt u een efficiënte manier om het begin van elke maat in een langer stuk te corrigeren.

Als nu ook het begin van elke maat van het nummer klopt, voert u de laatste stap uit.

Stap 4: resultaten van de tempo- en maatherkenning gebruiken

Kies welke actie moet worden uitgevoerd:

  • Remix-objecten maken: het object wordt in remix-objecten op maatlengte geplaatst. Wanneer de functie Audioquantisering actief is worden de remixobjecten worden nauwkeurig in het maatraster van het arrangement ingevoegd. De remixobjecten kunnen dan ritmisch perfect in een andere volgorde worden gerangschikt, met remixobjecten van andere nummers of loops worden gemixt.

  • Tempo-aanpassing: als het objecttempo en tempo van het arrangement aan elkaar moeten worden aangepast bestaat de mogelijkheid het objecttempo d.m.v. timestretching of resampling aan het tempo van het arrangement aan te passen of omgekeerd, het tempo van het arrangement aan het objecttempo aan te passen. Omdat de meeste muziekstukken lichte tempowisselingen bevatten, komen deze qua tijd vaak niet perfect overeen: arrangement en muziek lopen steeds meer uit elkaar. Wanneer het objecttempo aan het tempo van het arrangement wordt aangepast kan dit door audioquantisering voorkomen worden.

  • Alleen tempo- & maatinfo opslaan: de tempo- en maatinformatie worden in het audiomateriaal overgenomen, object en VIP worden niet gewijzigd. Op basis van deze informatie wordt nu de montage van het beeldmateriaal in spoor 1 aangepast.