Programma-instellingen

In de programma-instellingen worden alle basisinstellingen voor Video deluxe vastgelegd. Je kunt de programma-instellingen openen via het menu 'Bestand' > 'Instellingen' > 'Programma'.

Weergave

Audioweergave

Stuurprogrammaselectie: stel in of u het Windows-WAV-stuurprogramma of het DirectSound-stuurprogramma wilt gebruiken voor de muziekweergave.

  • Wave-stuurprogramma's zijn aan te raden bij hogere computerbelasting, omdat door de grotere buffer de pieken in de belasting (die anders kraken veroorzaken) beter kunnen worden verwerkt.

  • DirectSound is een bestanddeel van DirectX en wordt, wanneer nodig, samen met Video deluxe geïnstalleerd. DirectSound biedt het voordeel dat de geluidsuitvoer (bij alle moderne geluidskaarten of ingebouwde geluidschips) ook door andere, tegelijkertijd geopende programma's kan worden gebruikt.

Uitvoerapparaat: deze optie bepaalt, welke geluidskaart de Wave-audio-objecten weergeeft. Dit is met name belangrijk wanneer u meerdere geluidskaarten, bijvoorbeeld een ingebouwde kaart en een extra geluidskaart, in uw computer heeft geïnstalleerd.

Audiobuffer: om complexe projecten gemakkelijk af te kunnen spelen, creëert Video deluxe een gegevensbuffer in het werkgeheugen, waarin de actuele gegevensgebieden worden geladen. Het totale project wordt dus niet met alle spoor- en effectinstellingen vooruit berekend: de berekening vindt stap voor stap plaats.

  • Aantal buffers: hier bepaalt u hoeveel buffers er moeten worden gebruikt. Meer buffers verhogen de zekerheid voor het kraakvrij afspelen van het project maar ook het verbruik van geheugen. Als het afspelen met DirectSound gebeurt, wordt er automatisch maar één buffer gebruikt.

Het volgende is een vuistregel: als de wacht- en laadtijden te lang zijn, moet de buffergrootte en het aantal buffers worden verkleind, de buffergrootte moet worden opgevoerd als het afspelen niet correct of met onderbrekingen plaatsvindt. Omdat een foutloze weergave meestal belangrijker is dan een snelle reactietijd, kan de buffergrootte bij kraakgeluiden het beste worden verhoogd tot 16384 of 32768. Het mogelijke aantal gebruikte bufferactualiseringen ligt tussen 2 en 10.

  • Afmeting multispoor/Afmeting voorbeluisteren: hier kunt u de grootte van de buffer vastleggen die voor het afspelen van het gehele project of de preview van WAV-bestanden in de bestandsmanagers moet worden gebruikt.

Videoweergave

Optimalisatie tegen overbelasting voor realtimeweergave: hier kunt u instellen of bij real-timeweergave van het project de optimalisatie tegen overbelasting ingeschakeld moet zijn. Deze functie is vooral handig voor minder krachtige pc's.

Directe cache-refresh in de multicam-modus: activeer deze instelling om ervoor te zorgen dat de cache met korte tussenpozen steeds weer wordt geleegd, waardoor de preview van de multicam-bewerking in de videomonitor direct zichtbaar is. Daardoor kunnen er bij de weergave echter wel schokken ontstaan.

Aantal sporen voor optimalisatie parallelspoor: een beperking van het aantal sporen is handig wanneer het programma niet voldoende geheugen heeft en veel video's parallel beschikbaar zijn in het project.

Arranger

Autoscroll tijdens het afspelen: als autoscroll is geactiveerd, scrolt de beeldschermweergave automatisch mee zodra de cursor bij de weergave het rechtereinde bereikt. Dit is vooral praktisch bij de bewerking van langere projecten. Voor de grootte van de scroll-sprongen kunt u kiezen tussen 'Snel' (hele pagina's) of 'Langzaam' (halve pagina's).

BELANGRIJK Let op: dit scrollen vraagt veel rekenkracht van uw computer bij het steeds opnieuw berekenen van de beeldschermweergave, al naar gelang uw systeem kan dit tot storingen en zelfs onderbrekingen leiden. Wanneer dat het geval is, kunt u wellicht beter "Autoscroll" deactiveren.

Weergave actualiseren op de achtergrond: de actualisatie van de objectweergave na verplaats- en zoomacties in het projectvenster geschiedt op de achtergrond, om een vloeiende werking te garanderen.

Functie spatiebalk: u kunt bepalen of het stoppen met de spatiebalk de afspeelmarker terugzet naar de oorspronkelijke positie, of naar de huidige positie.

Map

Hier kunt u de paden instellen, waarin ...

  • de projecten worden opgeslagen (Projecten),

  • de geëxporteerde (Export) of geïmporteerde (Import) bestanden en de Opnamen worden bewaard,

  • je downloads opgeslagen worden,

  • Disc Images opgeslagen worden,

  • de editors voor de audio- en beeldbewerking liggen, die standaard moeten worden gestart, (alleen Plus/Premium-versie)

  • de VST-plug-ins geïnstalleerd worden.

Video/audio

In deze tab vindt u alle instellingenopties die video- en audiobestanden betreffen.

Videostandaard

De juiste videostandaard wordt normaal gesproken automatisch ingesteld. In Europa wordt PAL gebruikt, in de VS en Japan NTSC.

Tijdlijn

Eenvoudige weergave van video-objecten (eerste en laatste beeld): activeer deze functie wanneer u problemen met de performance heeft. De thumbnails van een video in het projectvenster worden alleen aan het begin en einde van de video weergegeven.

Halve golfvormweergave: voor eenvoudige geluidsbewerking is de halve golfvormweergave (bovenste deel) ruim voldoende. Daarom is dit standaard ingesteld. Indien u professionele geluidsbewerkingen wilt uitvoeren, kunt u de volledige golfvorm laten weergeven.

Video/audio op één spoor: wilt u dat het geïmporteerde videomateriaal standaard als één object wordt weergegeven, dus dat video en audio op één spoor liggen, activeer dan deze optie. U kunt video en audio op elk gewenst moment via het contextmenu van een object scheiden en op aparte sporen laten weergeven, indien u het audiomateriaal toch apart wilt bewerken.

Hulplijnen weergeven: indien gewenst kunnen hulplijnen in het projectvenster worden ingevoegd. De afstanden van de hulplijnen passen zich aan de betreffende zoominstelling van het projectvenster aan.

Audio-6dB bij import: als u een bestand met audiomateriaal (geluid) laadt, wordt het objectvolume van het gegenereerde object ingesteld op-6dB. Dit is met name praktisch als meerdere objecten worden afgespeeld, die audiomateriaal bevatten. Het risico van ongewenste oversturing wordt daarmee verlaagd. Het objectvolume kan te allen tijde worden nabewerkt.

Import

Frametable bij de import automatisch aanmaken: soms is het maken van een frametable nuttig om problemen met bepaalde MPEG-bestanden te verwijderen. Problemen kunnen zich bijvoorbeeld manifesteren als schokkerige of niet-werkende navigatie (positionering van de afspeelmarker, spoelen). Normaal gesproken wordt bij het laden van een MPEG-video geen frametable gemaakt, het laadproces wordt daardoor versneld. Wanneer u deze toch maakt, zijn MPEG-bestanden normaal gesproken veel sneller en beter te bewerken.

Golfvorm automatisch maken bij de import: met deze optie kunt u voor het geluidsspoor een automatische golfvormweergave maken. Deze kan echter ook naderhand te allen tijde via het contextmenu worden gemaakt.

Video met geluid importeren: als deze optie is geactiveerd, wordt bij een videobestand dat zowel video- als audiogegevens bevat, ook het audio-aandeel van de video geïmporteerd. Deze verschijnt samen met de video in het project als combi-object. Als het audiospoor achteraf bewerkt of vervangen moet worden, moet u eerst het video- en het audio-object op aparte sporen weergeven (contextmenu 'Audiofuncties' > 'Video/audio op aparte sporen'). Om ervoor te zorgen dat beeld en geluid synchroon lopen zijn het audio- en video-object gegroepeerd. Als het geluid of de video apart bewerkt moeten worden moet u eerst deze groepering wissen ('Groep wissen'-knop in de gereedschapsbalk of via het menu 'Bewerken').

Standaard beeldlengte: geef aan hoe lang beelden in het project moeten worden weergegeven voordat het volgende object wordt getoond.

OPMERKING Als u blends gebruikt van object naar object, worden de zuivere weergavetijden van het object verkort. Stel de standaardduur van een foto daarom niet te kort in als u weet dat er overgangen zullen worden gebruikt.

Video's bijsnijden: het kan gebeuren dat video's aan begin en/of einde van het bestand kapotte frames bevatten. Meestal zijn deze dan groen, zwart of onvolledig. Hier heeft u de mogelijkheid video's direct bij het importeren automatisch bij te snijden, als uw videomateriaal algemeen kapotte frames bevat. Geef aan hoeveel beelden (frames) aan het begin en aan het einde van de video moeten worden weggesneden.

OPMERKING De frames gaan niet verloren door het inkorten. Door de objectlengte aan te passen in het projectvenster kunt u de weggesneden frames weer zichtbaar maken.

Systeem

Programma-interface

Aanwijzingsdialogen: in net geïnstalleerde toestand toont Video deluxe op verschillende plaatsen in het programma een aantal vragen. Deze zijn allemaal afzonderlijk uit te schakelen door het vierkantje naast de tekst 'Deze melding niet meer weergeven' aan te vinken. Om deze waarschuwingsmeldingen opnieuw te laten weergeven kiest u de optie 'Aanwijzingendialogen reactiveren'. Bovendien kunt u met 'Nieuws verbergen' voorkomen dat actuele berichten van Video deluxe worden weergeven en de interface verduisteren wanneer dialogen worden weergegeven.

Ongedaan maken/herhalen

Ongedaan maken/Herhalen: hier stelt u in hoeveel stappen er maximaal voor de functie 'Ongedaan maken' mogelijk zijn. Let er op dat het benodigde geheugen toeneemt wanneer meer stappen van het programma tussendoor moeten worden opgeslagen.

Anders

Automatische preview bij de wissel van overgangen: als u deze optie heeft geactiveerd wordt een overgang tussen twee objecten na selectie ervan direct kort afgespeeld.

Afspeelmarker meeverplaatsen bij het selecteren van een object: als deze optie is geactiveerd, wordt de afspeelmarker steeds aan het begin van het geselecteerde object geplaatst.

Verzend analysegegevens naar MAGIX: om de productkwaliteit te verbeteren, worden anonieme gegevens naar MAGIX verzonden. Als u dat niet wilt, kunt u dit uitschakelen.

Automatisch opslaan

Hierbij kunt u de automatische back-upfunctie instellen, die het project als back-upbestand met de extensie 'MV_' (i.p.v. het normale projectbestand 'MVP') in de projectmap opslaat. U kunt selecteren of uw project als back-up moet worden opgeslagen en de tijdsduur van de tussenpozen voor het opslaan bepalen.

Apparaatopties

Video-uitvoer naar extern apparaat

Video-uitvoer activeren: met deze optie kunt u uw project op een extra aangesloten beeldscherm laten weergeven. Zonder extra hardware kunt u met deze functie een preview afspelen om te zien hoe het materiaal er in het echt uitziet.

Hardwareversnelling

Importeren/verwerken/exporteren: U kunt voor elke verwerkingsstap afzonderlijk instellen of en met welke grafische kaart hardwareversnelling moet worden gebruikt. Met de keuze CPU wordt de overeenkomstige verwerkingsstap overgenomen door de hoofdprocessor, met de keuze van een andere optie door de respectieve grafische kaart. Import betreft het decoderen van het bronmateriaal, verwerken het toepassing van effecten en het afspelen, export het coderen naar het doelformaat bij uitvoer. Het voordeel van deze aparte instelmogelijkheid is dat als er problemen zijn met een van de verwerkingsstappen, u de hardwareversnelling niet helemaal hoeft uit te schakelen, maar alleen voor de betreffende stap.

Vergelijkingsbeeld in de programmamonitor bij het bewerken van effecten in de Mediapool: wanneer deze optie geactiveerd is, wordt bij het wisselen van effect in de Mediapool automatisch de vergelijkingsmodus 'Gemarkeerde object zonder effecten' geactiveerd en bij het verlaten ook weer gedeactiveerd. Dit is om het originele en het bewerkte object te kunnen vergelijken. Is deze optie gedeactiveerd dan gaat e.e.a. niet automatisch.

Uitvoer op monitor in hoge bitdiepte: wanneer deze optie actief is, kunt u videomateriaal met hoge bitdiepte op een betreffende monitor ook met hoge bitdiepte weergeven. De meeste monitoren ondersteunen de uitvoer in hoge bitdiepte nog niet, daarom is deze optie standaard uitgeschakeld.

Gebruikte dithering voor uitvoer: dithering verbetert de weergave van kleurverlopen en vermindert typische weergavefouten (kleurbanden), die bij de reductie van bitdiepte ontstaan. Anders gezegd: alleen door dithering blijven de voordelen van de opnames in hoge bitdiepte ook bij een normale 8-bit-weergave behouden. U moet de optie daarom alleen bij problemen deactiveren.

Preview en weergave in de analoge opname

Hier kunt u de preview- en weergavemodus voor analoge opname instellen.

Videomodus:

In de regel moet u de standaardinstelling niet veranderen, omdat die de beste resultaten geeft. Als er problemen optreden, bv. het beeld blijft zwart, dan kunt u proberen of de alternatieve modus een hulp biedt.

OPMERKING Verander de videomodi alleen als er problemen zijn met de standaardinstellingen, zoals beeldschokken of permanente beeldvervormingen.

De-interlacing: in de alternatieve modus 'Video Mixing Renderer 9' kunt u een hardware de-interlacing door de grafische kaart activeren.

Import/export

Anders

Automatische preview van geëxporteerde clips: deze optie start de clip, ter controle, direct na de export.

Importformaten

Bestandsformaten die u niet gebruikt, kunt u hier deselecteren, ze worden dan niet meer geïmporteerd. Let er ook op, dat voor sommige bestandstypen (AVI, WMA) meerdere passende importmodules bestaan, Video deluxe gebruikt dan telkens de snelste. Wanneer u problemen ondervindt bij de import van bepaalde bestanden, kunt u afzonderlijke importmodules deactiveren en Video deluxe dwingen een langzamere, maar beter compatibele importmodule te gebruiken.